2 april 2025

Jubeljaar 2025

In 2025 viert de Rooms-Katholieke Kerk een jubeljaar

Het thema van dit jaar is ‘Pelgrims van Hoop’

Elke 25 jaar wordt er in de Rooms-Katholieke Kerk een zogeheten Jubeljaar of Heilig Jaar gehouden

Dit is een oude traditie om schoon schip te maken en met nieuwe energie de toekomst tegemoet te gaan

Het laatste reguliere Heilig Jaar was het millenniumjaar 2000 en net als destijds heeft het Vaticaan als voorbereiding op dat Jubeljaar een thema voor het voorafgaande jaar vastgesteld

In 2024 was dat het gebed

Op 16 april zijn de Intentiekaarten opgestuurd naar het Bisdom

 

VADER IN DE HEMEL,

moge het geloof dat U ons gegeven hebt in uw Zoon,
Jezus Christus, onze broeder,
en moge de vlam van liefde die in ons hart is ontstoken
door de Heilige Geest,
in ons de zalige hoop doen herleven op de komst
van uw Koninkrijk.

Moge uw genade ons onvermoeibaar maken
in het zaaien van evangelische zaden
die de mensheid en de kosmos van binnenuit omvormen.
Moge uw genade ons standvastig maken
in de zekere verwachting van een nieuwe hemel
en een nieuwe aarde,
wanneer de machten van het kwaad zijn overwonnen,
en uw glorie voor eeuwig zal worden geopenbaard.

Moge de genade van het Jubeljaar in ons,
Pelgrims van Hoop,
een verlangen doen herleven
naar de schatten van de hemel.
Moge diezelfde genade de vreugde en vrede
van onze Verlosser
over de hele aarde verspreiden.
Aan U, onze God, te allen tijde gezegend,
zij glorie en lof in eeuwigheid.

 

.https://www.rkkerk.nl/jubeljaar/

Het Heilige jaar : 3

Meditatie maart 2025

Gedachten voor de Vastentijd

Onlangs was er in het Bonnefantenmuseum van Maastricht een tentoonstelling met als titel Goed Fout. De Zeven Hoofdzonden in Bruegels tijd. Het Bonnefanten staat bekend om zijn moderne kunst, maar er is zeker ook klassieke kunst en nu was er dus een expositie over een reeks gravures van de hand van Pieter Bruegel (1525/30 – 1569). Deze schilder uit een bekende schildersfamilie werkte waarschijnlijk in Antwerpen.

Er komt de laatste jaren meer belangstelling voor klassieke thema’s als deugden, ondeugden, werken van barmhartigheid en zonden. In de loop van de 20ste eeuw raakten die onderwerpen wat op de achtergrond, maar ze worden herontdekt. Het gegeven dat een museum hier aandacht aan besteedt, is opmerkelijk. Op een zaterdagmorgen werd ik er door de conservator rondgeleid.

De gravures van Bruegel – zoals ook de werken van Hieronymus Bosch – trekken de aandacht naar allerlei details, wonderlijke en surrealistische scènes. Het kan bijna niet anders dan dat de kijker destijds – en ook nu – aandachtig de gravure bekijkt en probeert te ontdekken hoe de verschillende hoofdzonden concreet worden uitgebeeld. Meestal op komische wijze. De scènes zijn lachwekkend, al is het dan de humor van de 16e eeuw. Het is bijna onmogelijk te beschrijven wat je ziet, je moet het zelf zien.

De zeven hoofdzonden zijn: hoogmoed, luiheid, gulzigheid, hebzucht, woede, jaloezie en lust

Er worden ook wel eens andere woorden gebruikt. Dat is een kwestie van vertalen. Het gaat eigenlijk om de strevingen en emoties die iedere mens in meerdere of mindere mate bij zichzelf herkent. Vanuit die diepere negatieve behoeften komen concrete daden voort: zonden of foute handelingen. Het kopen van een nieuwe en grotere auto kan een gevolg zijn van hebzucht. Dat hoeft niet per se zo te zijn, want misschien moet je zo’n auto om een goede reden wel hebben. Maar iedereen begrijpt dat sommigen een nieuwe auto kopen om die aan de buurman vol trots te kunnen laten zien, terwijl hij deze auto helemaal niet nodig heeft en er alleen maar mee wil pronken.

Lekker eten kan een gevolg zijn van gulzigheid. We eten nogal eens in een restaurant en zijn bereid er goed voor te betalen. Het is gezellig en lekker eten is op zich prima, maar is het wel nodig? Zouden we ook niet gewoon thuis iemand kunnen uitnodigen om te eten? We nemen het gebakje dat ons wordt gepresenteerd op een verjaardag aan om niet ondankbaar te zijn naar de gastheer. Maar moet je dat zo elke keer doen? Je kunt erover nadenken of je elke keer ‘ja’ zegt op wat je wordt voorgezet. Heeft het te maken met gulzigheid?

De vastentijd is een bijzondere tijd en een genadevolle tijd, want er wordt ons een mogelijkheid geboden serieus na te denken over onze dieperliggende strevingen. Deze periode binnentreden, doen we samen. Je staat er niet alleen voor. Aswoensdag is het begin van deze bijzondere tijd. We treden als het ware een andere ruimte binnen. We worden er door de Kerk en door haar liturgie toe opgeroepen. Het is een bevrijding te mogen ontdekken waarom je sommige verkeerde dingen toch steeds weer doet.

Een heilig jaar zoals dat door paus Franciscus is uitgeroepen, is ook zo’n ruimte waar je in binnentreedt

Symbolisch doen we dat als we door de heilige deur gaan in een van de Aarts basilieken in Rome. Het passeren van de drempel van de heilige deur zal een bijzonder moment zijn, want het kan maar eens in de zoveel jaren. Meestal is die deur dichtgemetseld en kun je er alleen maar naar kijken. Aan het passeren van de heilige deur is een aflaat verbonden, een verkorting van de straffen die je voor de zonden hebt opgelopen. Zo’n aflaat kun je alleen maar ontvangen als je je zonden ook hebt erkend en ze hebt gebiecht (en de H. Communie hebt ontvangen). Als je dus door de heilige deur gaat zonder te biechten, heb je niet volledig beantwoord aan de bedoelingen van het heilig jaar. Je hebt de vergeving misgelopen.

Het onder controle brengen van je diepere strevingen en je bewust zijn van de hoofdzonden die in je leven een rol spelen, heeft niet alleen een persoonlijke, gelovige en morele dimensie, maar ook een sociale. We doen namelijk anderen tekort. Op dit principe is de jaarlijkse vastenactie gebaseerd, die in de jaren zestig door de bisschoppen van Nederland werd gelanceerd. Persoonlijk vasten en je onthouden levert iets op voor de medemens. Met wat wij uit onze mond sparen, kunnen we anderen helpen. Die sociale component van het vasten kreeg vanaf de jaren 1960 meer nadruk. Het gaat niet alleen om het vasten dat ik mezelf opleg – ook dat is goed, want ik heb helemaal niet zoveel nodig als ik soms denk – maar het gaat ook om wat ik voor de ander kan doen. Er is genoeg voedsel, maar de verdeling is niet goed. Laten we proberen daar in het klein wat aan te doen.

Het heilig jaar roept ons op pelgrims van hoop te zijn. Door er te zijn voor anderen en door concreet hulp te bieden, geven we de hoop gestalte. Hoop is eigenlijk nog fundamenteler dan de concrete deugden van matigheid, voorzichtigheid, sterkte enzovoort, want de hoop is iets dat meer direct van God komt. Het is een goddelijke deugd die er in alle omstandigheden van het leven kan zijn. Ook als we het heel slecht hebben of als we met grote moeilijkheden te kampen hebben, hoeven we niet zonder hoop te zijn.

Die hoop zie ik niet zo terug in de gravures van Pieter Bruegel, alleen wel in de laatste toegevoegde gravure over het Laatste Oordeel. Daar zie je vele mensen op weg naar de hemel. Ik geef toe: je ziet ook veel mensen verdwijnen in de mond van de leeuw (de hel). Maar daar hoeven we helemaal niet bij te horen als we de boodschap van deze beroemde schilder serieus nemen.

Ik wens u een genadevolle veertigdagentijd.

+ Ron van den Hout
bisschop van Roermond

Het Heilig Jaar: 2

Hoop ontvangen én doorgeven

Door: Hans de Jong voor katholiekleven.nl

In 2025 viert de Katholieke Kerk het Heilig Jaar “Pelgrims van hoop”. In zijn bul voor dit jaar schreef paus Franciscus over hoop ontvangen én doorgeven. Hoe kunnen we dat doen? Diaken Rob Polet vertelt erover in een podcast van katholiekleven.nl. Hij werkt voor het platform voor Ignatiaanse spiritualiteit, dat valt onder de jezuïeten.

Paus Franciscus heeft de belangrijkste prioriteit van het Heilig Jaar in één zin uitgedrukt. Hij wenst dat in dit jaar mensen op enig moment de Heer Jezus ontmoeten. Paus Franciscus werkt dit op verschillende manieren uit.

Uiten en verinnerlijken

De paus heeft een warm hart voor armen en uitgestotenen. Hij beschouwt hen als mensen voor wie we zorg moeten hebben. Als we dat doen, zijn we tekenen van hoop. Daarnaast vraagt paus Franciscus aandacht voor verinnerlijking. Bij het christelijk leven horen contemplatie én actie.

De paus grijpt in zijn bul terug op Paulus’ brief aan de Romeinen. Onze hoop komt voort uit ons geloof in Jezus Christus, de verrezen Heer. Voor ons betekent dit dat we door lijden en dood naar het eeuwig leven trekken. Daarom zijn wij mensen van hoop.

Groeien in hoop

In de theologie beschouwen we de hoop als een van de “theologale deugden”, samen met het geloof en de liefde. Het gaat om deugden die in ons geworteld zijn, maar die ook moeten groeien. Samen met de “klassieke” of “kardinale deugden” (zoals voorzichtigheid, rechtvaardigheid, sterkte en gematigdheid) zijn het richtlijnen voor een evenwichtig christelijk leven.

De beoefening van deze deugden vereist een constante inzet. De deugden vormen het midden tussen twee uitersten. Diaken Polet illustreert dit met een voorbeeld. Als je altijd voor alle moeilijkheden wegloopt ben je laf. Als je onbevreesd op alle gevaren afloopt ben je overmoedig. De deugd van de moed zit er tussenin.

In onze samenleving zijn er veel vormen van valse en oppervlakkige hoop. De deugd van de christelijke hoop reikt verder, tot in het diepst van ons bestaan. Ze omvat de grote vragen van leven en dood. We zien uit naar de voltooiing van de schepping.

Oefenjaar

Het Heilig Jaar is in zekere zin een oefenjaar. Je hoeft hiervoor niet speciaal naar Rome, maar het is een vorm van geestelijke pelgrimage. De vraag is hoe je hoop op het spoor komt. Diaken Polet gaat hiervoor te rade bij de Ignatiaanse spiritualiteit. Deze spiritualiteit is gegrond in Christus en heeft een groot oog voor het gevoelsleven van mensen.

Ignatius van Loyola, de stichter van de jezuïeten, reikt een manier aan om God op het spoor te komen in je eigen leven. Dit doe je door zelfonderzoek. Zo kun je jezelf afvragen waar je op een bepaalde dag iets hoopvols hebt gezien, of waar heb je hoop hebt kunnen bieden. Op die manier kan het Heilig Jaar een hoopgevend jaar zijn.

 

Het Heilig Jaar: 1

Vijftig jaar na het Tweede Vaticaans Concilie

Door: Hans de Jong voor katholiekleven.nl

In 2025 viert de Katholieke Kerk het Heilig Jaar “Pelgrims van hoop”. Het is ook vijftig jaar na de afsluiting van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965). Kunnen we daar in het Heilig Jaar bij stil staan? Bisschop Hendriks van Haarlem-Amsterdam pleit daarvoor. Hij doet dat in een podcast van katholiekleven.nl.

Momenteel is de Kerk druk bezig de visie van het Tweede Vaticaans Concilie te implementeren. Dit stond centraal op de synodes over synodaliteit die onlangs gehouden zijn. Het vernieuwende van het Tweede Vaticaans Concilie was dat het concilie beklemtoonde dat elke gedoopte deel heeft aan de zending en de missie van de Kerk. Iedereen is uitgenodigd actief mee te spreken. Zijn of haar bijdrage is belangrijk.

Alle gelovigen

Bisschop Hendriks wijst erop dat de concilievaders van het Tweede Vaticaans Concilie spraken over de onfeilbaarheid van het geheel van de gelovigen. Ieders bijdrage is, wanneer deze verbonden is met paus, bisschoppen en de traditie van de Kerk, van belang voor de ontwikkeling van het geloof.

Het is volgens Mgr. Hendriks heel goed om daar in het Heilig Jaar samen bij stil te staan. Het Heilig Jaar kent ook veel gemeenschapsmomenten zoals bijvoorbeeld bedevaarten waar die gezamenlijkheid tot uiting komt.

Het concilie legt sterk de nadruk op het belang van geestelijke groei. Als we allemaal dragers zijn van de missie van de Kerk betekent dit ook dat je aandacht moet besteden aan je eigen vorming.

Belangrijke onderwerpen

Het Tweede Vaticaans Concilie is een concilie van de hele Kerk. Het was een oecumenisch concilie. De deelnemers ontwikkelden een brede blik op de Kerk. Deze visie omvat alle aspecten van het kerkelijk leven. Dit moet geleidelijk aan handen en voeten krijgen. Dat kan best een paar eeuwen duren.

Het concilie leert dat we in dialoog moeten gaan met anderen. Vaticanum II is echt het concilie van de dialoog. Het spreekt over de oecumene, het gesprek met moslims, joden, boeddhisten en niet-gelovigen en ook over de dialoog binnen de eigen kerkgemeenschap.

Voor paus Paulus VI stond deze dialoog centraal in zijn pontificaat (1963-1978). Hij heeft hierover in de encycliek Ecclesiam suam gesproken. Deze encycliek schreef hij in 1964. Deze dialoog vraagt erom dat je geworteld bent in je relatie met Jezus Christus en je geloof beleeft om het op jouw beurt te kunnen doorgeven.

Het Tweede Vaticaans Concilie sprak in de constitutie Gaudium et spes ook over vragen van oorlog en vrede en de noodzaak van verzoening. Deze kwesties zijn volgens bisschop Hendriks nog steeds actueel.

Verzoening en vernieuwing

Het Heilig Jaar is niet alleen een oproep tot geestelijke vernieuwing, maar ook tot verzoening. Bisschop Hendriks hoopt dat dit Heilig Jaar inderdaad geestelijke vruchten mag dragen en ook dat het mensen in de Kerk bij elkaar brengt.